woensdag 28 december 2011

Vrij uitzicht vind je diep van binnen

Het valt niet te ontkennen dat de wereld in de afgelopen decennia drastisch is veranderd. Ik hoor nog mijn grootvader zeggen; “Je hebt er geen idee van hoezeer de wereld voor de ogen van mensen van mijn generatie is veranderd.” Hij refereerde hierbij o.a. aan de technologie die zich in rap tempo had ontwikkeld, maar ook aan de samenleving die  – mede hierdoor –  drastisch was veranderd. Van trekschuit tot busboot, van T Ford tot Fiesta Econetic, van Pelleboer tot Buienradar, van dominee tot Bhagwan, en ga zo nog maar even door.

In de jonge jaren van mijn grootvader (vanaf 1909) zat het leven, mede door de verzuiling, op zich duidelijk in elkaar. Mensen met een zelfde levensovertuiging voelden zich op een bepaalde manier verbonden en uitten dit in verenigingen, scholen , ziekenhuizen en tal van organisaties.
De 4 grootste zuilen werden gevormd door de protestanten, de rooms-katholieken, de socialisten en de liberalen (veelal vrijzinnig protestanten).
Netwerken liepen minder door elkaar heen dan tegenwoordig het geval is, en diegenen die negatief tegen de organisatie van maatschappelijke structuren op basis van levensbeschouwing aankeken, vormden in die jaren nog een grote minderheid.

Als vanzelf behoorde je toe aan die sociale en maatschappelijk groeperingen die verwantschap hadden met de levensovertuiging die je van huis uit mee had gekregen. Tot en met je werk aan toe. Men deelde een overtuiging en leerde daar in meer of mindere mate over praten. Als iets niet goed liep, kwam hulp op gang vanuit de zuil waartoe je behoorde. Voor geestelijke nood stonden bijvoorbeeld de dominee en de pastoor paraat en wanneer armoede toesloeg sprong de kerk of andere organisatie uit de ‘zuil’ waartoe je behoorde bij met voedselhulp, ondersteuning en bemiddeling bij het vinden van nieuw werk, of zelfs met een financiële bijdrage. 

We ontzuilden vanaf de jaren zestig (van de vorige eeuw). Nederland was weer langzaam hersteld, en wederopgebouwd na de 2e wereldoorlog.  Er was een gedegen industrie en economie ontstaan en de verzorgingsstaat en het uitdijende sociale leven ontwikkelden zich in rap tempo als gevolg van o.a. telkens verbeterende technologieën, waardoor we andere samenlevingen op vele fronten steeds gemakkelijker konden bereiken. De media bracht de verschillende ‘werelden’ met elkaar in contact – zo nu en dan hortend en stotend , de verzorgingsstaat voorzag ons steeds beter van goede bijstand en verzorging, en studeren werd voor nagenoeg iedere sociale klasse mogelijk. Er kwam meer vrije tijd voor iedereen en daarbij werden lange afstanden steeds gemakkelijker overbrugbaar, mede doordat de auto voor de meeste mensen een bereikbaar bezit werd en vliegtickets door steeds meer mensen betaald konden worden. De wereld lag praktisch voor iedereen open om op eigen wijze ontdekt te worden. De individualisatie was een feit.

Dit alles leidde er mede toe dat onze ‘waarheden’ begonnen te wankelen en ook de ontkerkelijking op gang kwam. Onze levensovertuigingen zoals die al eeuwen werden gepredikt en aangenomen stonden ineens ter discussie door andere inzichten die nu zomaar voor het oprapen lagen. Men bepaalde zelf wel waar men al dan niet te rade ging, want er was inmiddels veel meer te ontdekken en om over na te denken. Zo vond men nieuwe inzichten in bijvoorbeeld oosterse religies, waardoor nieuwe stromingen ontstonden en een woord als 'spiritualiteit' gevoelsmatig een nieuwe betekenis kreeg. Als je dat woord überhaupt al kende. 
De individuele mens onderscheidde zich steeds meer van de traditionele gemeenschap, voelde zich aanvankelijk ‘vrijer’ en ging zelf op onderzoek uit, waardoor het verband in de gemeenschap steeds meer aan verandering onderhevig werd. Sommige verbanden vielen zelfs geheel uiteen.

Daarbij had iedereen financieel steeds meer te besteden, waardoor afhankelijkheid van de zuil waartoe je behoorde ook was afgenomen. Luxe werd in de loop der jaren voor ‘iedereen’ bereikbaar en dat begon langzaam maar zeker onze nieuwe focus te worden.
Als we iets niet konden kopen, konden we er steeds gemakkelijker voor lenen bij de banken. Dat we het ooit terug moesten betalen werd naargelang de bezittingen zich vermenigvuldigde steeds meer vergeten. Het was immers toch wel heel erg leuk om steeds meer luxe bezittingen en belevenissen te verzamelen. Dat kon ook – dacht je – want je partner werkte er toch ook bij. Dat moest ook wel want de hypotheek van je droomhuis stond op twee salarissen. En dat terwijl we minder vaak thuis waren, want als we niet werkten was er heel veel leuks te beleven. Naast de verre reizen die we maakten, sloegen we immers geen enkel feestje over. Kinderen kwamen hopelijk later pas, want anders moest je tijdens de mooiste jaren van je leven nog voor kinderopvang zorgen ook – vergeef me als ik af en toe een heel klein beetje chargeer.

Inmiddels worden we weer een beetje wakker en zien we dat we massaal een hap uit de toekomst hebben genomen, nu een aantal banken zijn omgevallen – om welke rede dan ook. Maatschappelijke en financiële ‘zekerheden’ zijn hierdoor behoorlijk aan het verdampen. Banen liggen niet meer voor het oprapen – laat staan een baan voor het leven, terwijl de schulden uiteraard gewoon zullen moeten worden afbetaald.

De individualisatie heeft ons veel nieuwe inzichten gegeven, maar de combinatie met bereikbaarheid van luxe heeft ons vervolgens een totaal andere focus gegeven, waardoor onze sociale structuur hier en daar flink overhoop is komen te liggen. Als we het moeilijk hebben kunnen we weliswaar in aanmerking komen voor hulp, maar die hulp kost de samenleving ook weer veel geld – althans zeker voor de (uitdijende) lagere loonklasse – dus ook de financiële bron voor die hulp is ondertussen aan een opdroogproces begonnen.
En ja, daar staan we dan met onze overspannenheden, onze burnouts, depressies en andere ongelukkigheden. Ver weg van wie we diep van binnen eigenlijk zijn, in ons ‘individuele’ uppie.  

Let op, want nu komt de hoopvolle wending aan het verhaal....

Gelukkig hebben we een heleboel nieuwe inzichten op kunnen doen in de loop der jaren. Wat dat betreft is er heel veel te delen en te (her)ontdekken. We hoeven het eigenlijk alleen maar op te diepen om onszelf en elkaar ermee in contact te brengen. We hebben genoeg in huis om een goede balans aan te brengen.
Het kan overigens heel verrassend zijn hoe je zo’n (her)ontdekkingstocht, met een beetje goede wil en bijbehorende stappen en moed, snel zelf kunt oppikken. En het leuke om daarbij te weten is dat er toch al aardig wat mensen bezig blijken te zijn met een bepaalde vorm van persoonlijke (her)bewustwording. Dat ontdek je als je open met elkaar in gesprek gaat over iets als (persoonlijke) gevoelens. Gelijkgestemden vinden elkaar immers altijd wel ergens.

Ooit las ik een boek waarin een concentratiekampgevangene na de oorlog vertelde dat hij ondanks eenzame opsluiting, intimidatie en marteling had ontdekt dat hij diep van binnen dezelfde was gebleven. “Diep van binnen, waar ik ben wie ik ben, heerst een diepe vrijheid die nooit iemand mij heeft af kunnen nemen,” las ik in woorden van gelijke strekking. De titel van het boek ben ik helaas vergeten, maar ik heb dit altijd onthouden omdat het verwijst naar een ‘plaats’ waar je altijd je (nieuwe) kracht kunt vinden – ongeacht bij welke ‘zuil’ je ‘wortels’ (nog) liggen, of welke betekenis je aan die kracht wilt geven. Daar bevindt zich je authentieke kern, compleet met de al dan niet (nog) verborgen antwoorden op de vraag waar jij zonder overbodige opsmuk echt gelukkig van wordt. Het is dezelfde ‘plaats’ van waaruit je je persoonlijke kwaliteiten en talenten kunt ontdekken.

Gelukkig is er lang niet altijd een crisis nodig om contact te kunnen leggen met wie je werkelijk bent. Je kunt er te alle tijden mee beginnen. Het enige wat je hiervoor hoeft te doen is je ervoor openstellen. Zo zul je ervaren dat je het vrije uitzicht diep van binnen vindt.
Om het tij dusdanig te keren dat we er allemaal wat aan hebben, is het dan nog de kunst om de onderlinge verschillen te respecteren en samen te werken aan de ‘ruimte’ die we nodig hebben om onszelf te kunnen zijn en als zodanig te kunnen functioneren. 
Het mooie is dat de twee genoemde stappen 
  die van het jezelf openstellen en die van het samenwerken – gelijktijdig kunnen worden gezet, zoals je met een klein sprongetje beide benen tegelijk vooruit zet.


donderdag 1 december 2011

De spirit van het begrip spiritualiteit

Spiritualiteit is een breed begrip. Het heeft te maken met zaken die onze geest betreffen. Dit woord wordt op vele manieren gebruikt en wordt vooral in verband gebracht met religie en/of bovennatuurlijke krachten.
Spiritualiteit heeft echter niet per se iets met religie of New Age Bewegingen te maken. Het heeft voornamelijk betrekking op de innerlijke ervaring van (een ieders) persoonlijk bewustzijn, of een hogere werkelijkheid (inzicht). De ene mens houdt zich bewust bezig met de ontwikkeling van die hogere werkelijkheid en de ander houdt zich daar onbewust of juist bewust niet mee bezig. Een spiritueel bewustzijn is in meer of mindere mate bij iedereen aanwezig, maar het is sterk afhankelijk van wat men daar zelf wel of niet mee doet, of hoe men het (liever) benoemt.

Tegenwoordig wordt het woord spiritualiteit dikwijls verbonden aan mensen of groeperingen die het niet waarneembare omarmen. Zo verbindt men het o.a. aan spiritisme, occultisme, ‘het’ paranormale, meditatie, Jomanda (en blauwe jurken). Er wordt hier en daar wat lacherig over gedaan en het wordt wel als ‘zweverig’ omschreven. Natuurlijk komt dat niet zelden door hoe mensen (veelal in groepsverband) vorm geven aan hun (onbegrepen) spiritualiteit.
Het zit nu eenmaal bij ons mensen ingebakken dat we graag in groepsverband vertoeven en dus zoeken velen van ons aansluiting bij groepen die ons aanspreken. Een andere eigenschap van mensen is dat, wanneer men zich eenmaal in een groep bevindt, men zich ook weer graag wil onderscheiden. Als dat lukt, maakt men anderen mogelijk nieuwsgierig en zo genereert men volgers. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld groeperingen ontstaan die gezamenlijk invulling geven aan dat wat zij als spiritualiteit ervaren. Om zo’n groep in verband te houden bedenkt men onderling vaak regeltjes en rituelen om het gezamenlijke gedachtegoed heen. En net als in de kerken, bij voetbalclubs of biljartverenigingen, kan het ook in spirituele groeperingen mislopen, want vrijwel overal waar mensen zich verenigen, ontstaat werking vanuit een al dan niet bewust gecreëerde hiërarchie. Ook hier kunnen dogma's ontstaan die leiden tot onenigheid, scheuringen en andersoortige egovertoningen – religieus zijn of behoren bij een geloofsgenootschap hoeft hierdoor dus niet altijd spiritueel te zijn.
Of de intenties nu juist zijn of niet, mensen blijven nu eenmaal mensen. En mensen moeten voortdurend moeite doen om goed samen te werken.

Spiritualiteit kan zich uiten in een bewuste levenshouding waarin de relatie wordt gelegd tussen dat wat gedacht, gevoeld, geweten en ervaren wordt. Het is het bewustwordingsproces van een wereld die wij min of meer zelf geschapen hebben en telkens weer herscheppen.
Ook de 'wereld' van de wetenschap wordt bij tijd en wijle nog wel eens bijgesteld, met als grootste verschil dat er altijd zo exact mogelijke metingen plaatsvinden. Wetenschap vertelt ons de ‘waarheid’ tot de tijd aanbreekt dat (andere) metingen anders uitwijzen of anderszins wetenschappelijk achterhaald blijken te zijn door nieuwe of zijdelingse ontdekkingen – die misschien zelfs uit intuïtie zijn voortgekomen.
Spiritualiteit daarentegen houdt zich eerder bezig met het innerlijk weten, zonder dat exact te hoeven meten. Het is vaak een geestelijke levenshouding waar een intuïtieve levenshouding uit voortkomt en waar (nog) ruimte voor het fenomeen ‘wonder’ is. Dit laatste klinkt wellicht wat onrealistisch zo vlak na het vallen van het woord ‘wetenschap’, maar het behelst het openstaan en ruimte bieden voor dat wat nu (nog) onmogelijk, onzichtbaar en/of ongrijpbaar lijkt.
Een brainstorm vinden we tegenwoordig een redelijk normaal fenomeen, maar het richt zich in beginsel op het (eerst nog) onvoorstelbare . Uiteindelijk komen hiermee persoonlijke krachten naar voren die je eerder misschien nog niet had opgemerkt of voor mogelijk had gehouden. Van hieruit gezien zou men zich wellicht gemakkelijker kunnen voorstellen dat ‘wonderen’ werkelijk zouden kunnen bestaan.

Het geheel van mentale activiteiten en processen, waardoor we bewuster worden van dieperliggende, niet direct waarneembare maar toch belangrijke aspecten van de werkelijkheid, vormt onze geestelijke evolutie.  Dit is zowel de bewustwording van een groter geheel waarvan wij deel uitmaken – ogenschijnlijk buiten onszelf – als de bewustwording van de niet (direct) waarneembare werkelijkheid die we diep in onszelf kunnen ervaren.

Ieder mens heeft een eigen belevingswereld waarin hij/zij zichzelf zo nu en dan terugtrekt. We mijmeren, piekeren, denken en voelen heel wat af, maar herkennen daarin lang niet altijd een spiritueel proces. In vele samenlevingen hebben we de werkelijkheid veralgemeend en het zelf ‘voelen’ en ‘weten’ uitgebannen. Op iedere vraag is wel een antwoord bedacht, maar contact met onszelf is daarbij vaak nihil.

Wanneer je je werkelijk (objectief) openstelt voor de ander, ontdek je iets van zijn/haar belevingswereld. Het verbaast mij ondertussen dan ook niet meer dat bij benadering nagenoeg iedereen zo goed buiten alle denkkaders kan vertellen over zijn/haar persoonlijke belevingswereld. Meestal zonder te beseffen dat men eigenlijk spiritueel bezig is.
Moeilijkheden ontstaan als we geen goede verbinding meer hebben met wie we werkelijk zijn; onze authenticiteit. Het kan op den duur echt lastig worden als we ons alleen nog maar bezighouden met onze gezamenlijk gecreëerde werkelijkheid (het dagelijks leven in onze jachtige maatschappij). Ons ego redt het vaak wel een tijdje om mee te hobbelen, maar diep van binnen gaat ons geestelijk welzijn ten onder als we er geen aandacht meer aan besteden. Burnout is daar een goed voorbeeld van.  

Contact maken met wie je diep van binnen werkelijk bent en/of je afstemmen op dat wat buiten of om jou heen plaatsvindt, is een spirituele beleving die je op meerdere bij jou passende manieren kunt uitleven en ontwikkelen. Dat lukt zelfs een nuchter persoon als ik. Het zij je geloof belijdend in een kerk, mediterend bij een spirituele club, dobberend in een roeibootje, starend over het water met een hengel in je hand, hardlopend langs het strand, lezend in interessante boeken, mijmerend in de duinen, zittend op een boomstronk aan de voet van een machtige berg, converserend met gelijkgestemden bij een openhaard , dansend op lekkere muziek, tuinierend in je groentetuin, starend naar de sterren tijdens een heldere nacht, of verzin het allemaal zelf maar. Als het maar bij jou past!
Uiteindelijk weet iedereen waar hij/zij zich al dan niet bij wil aansluiten om het innerlijk te kunnen ‘voeden’. Praten met anderen (die daarvoor openstaan) over jouw innerlijke belevingswereld, zonder daarin het gevoel te krijgen beknot te worden, is vaak erg bevrijdend en voorkomt onnodig en destructief oppotten.

“De geest moet waaien,” schreef Johnny van Doorn (alias Johnny the Selfkicker) en dat sprak me aan. “Onderzoek alles, behoud het goede,” las ik in een ander boek en ook die zin gaf me een gevoel van vrijheid.
Diep van binnen heeft de ‘wereld’ en al wat is in ons een persoonlijke (vrije) betekenis. De kunst is om elkaar die nodige, persoonlijke (spirituele) vrijheid te gunnen om zich met die innerlijke ‘wereld’ te verbinden en daar op authentieke wijze gehoor aan te kunnen geven. Maar vooral ook te trachten elkaar daarin te verstaan door te beseffen dat een ieder de wereld vanuit zijn/haar eigen perspectief ervaart. Daarmee creëren we tevens de juiste ‘spirit’ voor gezamenlijke ontwikkeling en welbevinden.

vrijdag 4 november 2011

Kijk op burnout

Het laatste jaar heb ik in mijn praktijk in toenemende mate te maken gehad met cliënten waarbij de diagnose burnout was gesteld. In het dagelijks leven hoor ik dit woord weer steeds vaker vallen, zodat ik het onderwerp hierbij nog eens onder de aandacht wil brengen.

De term burnout waaide in het begin van de jaren zeventig over uit Amerika. Het begrip betreft een specifieke stressreactie of toestand van overspannenheid, waarbij over het algemeen drie verschillende reacties worden onderscheiden welke niet gelijktijdig voor hoeven te komen:
  1. Uitputting (extreme vermoeidheid).
  2. Depersonalisatie (het gevoel buiten zichzelf -, of in een roes te leven).
  3. Verminderde persoonlijke bekwaamheid.
Burnout komt het meest voor bij hoger opgeleide werknemers tussen de 35 en 55 jaar en wordt voornamelijk in verband gebracht met (toename van) werk(druk), terwijl bepaalde stromingen dat deels tegenspreken en schermen met gegevens die uitwijzen dat de aandoening niet per definitie een beroepsziekte is, maar een combinatie van genetische aanleg, omgevingsfactoren en karakter. Voor de patiënt is het uiteraard erg vervelend om met een burnout te maken te krijgen, maar ook voor werkgevers is het een grote schrik als bij een medewerker deze diagnose is gesteld. Begrijpelijk, want het betekent namelijk vaak langdurig ziekteverzuim waar veel kosten aan verbonden zijn.
Het aloude
gezegde dat nog nooit iemand is doodgegaan van hard werken is vanzelfsprekend een graag gehoorde uitdrukking in de oren van hen die niet graag zien dat werknemers vanwege ziekte (tijdelijk) uit het werkproces geraken. En mensen gaan dan ook misschien niet direct dood van (te) hard werken, maar kunnen er wel (erg) ziek van worden, zodat men naar mijn idee aan de gevolgen ervan wel kan overlijden. Het is maar net hoe men ernaar wil kijken en/of wat beter uitkomt…
Ondertussen nemen meldingen van beroepsziektes als burnout de laatste jaren flink toe en daar zal men wat mee moeten! Hopelijk zo veel mogelijk door middel van zowel preventieve als repressieve bewustwording, in plaats van het bijstellen van normen of creatieve statistiek.
 

De stress waaruit burnout wordt opgebouwd kan naast te hard werken vele medeoorzaken hebben. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan geldzorgen, het overlijden van een geliefd persoon, relatieproblemen, een verhuizing of andersoortige opeenstapeling van spanningen.
De meest opvallende symptomen zijn:

·         Lichamelijke uitputting.
·         Concentratie- en geheugenklachten.
·         Piekeren.
·         Gespannen zijn.
·         Minderwaardigheidsgevoel.
·         Het gevoel hebben te falen.
·         Slaapproblemen.
·         Verlies van eetlust.
·         Niet meer kunnen genieten.
·         Geen structuur meer kunnen handhaven.
·         Negatieve uiting.
·         Zich niet meer op kunnen laden.
·         Complete futloosheid (er komt niets meer uit de handen).

Een feit is dat patiënten voorafgaande aan de burnout zijn doorgedenderd en (te) weinig grenzen hebben gesteld aan hun mentale en fysieke vermogens, waardoor stress zich heeft kunnen opstapelen.
Je kunt dan ook stellen dat de kern van burnout is dat men zichzelf
 kwijt is geraakt. Men heeft bewust of onbewust signalen genegeerd en men is niet (voldoende) bezig geweest met dat wat bij de persoon past en/of hem/haar gelukkig maakt en ontspant. Niet zelden heeft men zelfs (te) lange tijd onbewust geleefd en dingen nagestreefd die niet aansluiten bij de eigenheid van de persoon.
Vaak valt burnout ook samen met een midlife crisis, waarin deze eigenheid ook een grote rol speelt.

Herstel kan op gang komen wanneer een patiënt erkent dat burnout een feit is – op een bepaald moment kun je dat ook niet meer ontkennen  –  en vooral ook wanneer men zelf bereid is om eigen gedrag en gedachten onder de loep te nemen, en waar nodig veranderingen aan te brengen. De manier waarop het tot nog toe ging werkt immers niet (meer)!

In de gesprekken die ik met burnout-patiënten voer, richt ik mij in belangrijke mate op (zelf)bewustwording. Men leert o.a. meer bewust te worden van de eigen gedachten waarmee men bepaalde klachten in stand zou kunnen houden. Daarbij blijkt het nogal eens nodig om (oude) angsten te overwinnen en aan assertieve vaardigheden te werken, om meer persoonlijke ruimte te creëren. Door het veranderende (zelf)inzicht tijdens het bewustwordingsproces, dienen zich dikwijls nieuwe mogelijkheden aan. Hierdoor kan men voor nieuwe persoonlijke keuzes komen te staan waarmee men het leven een (nieuwe) positieve wending kan geven.

Na het herstel zie je mensen dikwijls van baan of van functie veranderen. Of zelfs dat men het leven rigoureus omgooit, omdat men heeft ingezien dat men zich voordien niet heeft gedragen naar wie men werkelijk is. De behoefte om het allemaal eens anders te gaan doen bestond bewust of onbewust al wat langer. Op het moment dat deze vervolgens langzaam maar zeker vorm beginnen te krijgen door het zetten van voorzichtige eerste stappen, zie je dat die vaak al nieuwe positieve energie beginnen te geven.
Een andere mogelijkheid waaruit je herstel ziet ontstaan is de acceptatie van zowel de feiten als de oorzaken van de burnout en het aanvaarden van de keuzes die men maakt om het oude leven in stand te houden, of liever gezegd weer op te pakken (acceptatie van vroeger gemaakte keuzes)  – al zie je dit proces meestal een stuk trager verlopen.
Je kunt je afvragen of deze laatste mogelijkheid werkelijk een bevredigend besluit is en hoe lang men dat (oude leven weer) vol denkt te kunnen houden, maar die keuze is uiteraard aan de persoon zelf.

Ondertussen kijk ik nog iets verder en besef dat een aandoening als burnout niet alleen aan de individuele mens kan kleven, maar ook aan een groep, een land en zelfs de gehele wereld. Onze samenleving dendert maar door – we hoeven het nieuws maar aan te zetten, raakt hier en daar de weg kwijt, struikelt over systemen, regels en gedragingen die niet bij de eigenheid van onze wereld passen, en belandt uiteindelijk zwaar uitgeput in een mondiale burnout.
Dit proces kunnen we stoppen of voorkomen door dicht bij onze authenticiteit te blijven, waardoor we tevens kunnen ontdekken dat energiek samenwerken een veel betere kans maakt wanneer we (zelf)bewust in het leven staan.  


dinsdag 27 september 2011

Een oplossingsgerichte weg naar zelfredzaamheid

In de troonrede en recente Kamerdebatten is het woord ‘zelfredzaamheid’ meer dan eens gevallen. Geldkranen worden als gevolg van financiële moeilijkheden dichtgedraaid en dus hebben we er als land baat bij wanneer iedereen zijn/haar eigen boontjes zo goed mogelijk kan doppen.
De feiten en de moeilijkheden, van mensen die lang zo zelfredzaam niet (kunnen) zijn,  kennen we inmiddels, en terwijl iedereen hierover een mening verkondigt of verdedigt, hoop ik dat met ‘zelfredzaam worden’ niet bedoeld wordt dat iedereen zich maar moet zien te redden – “sorry het geld is op, we kunnen je nu helaas niet meer helpen, dus het is beter als je zelfredzaam wordt”. Ik hoop dat er op z’n minst wat goede instructies en helpende handen (blijven) verschijnen voor hen die daarin nog veel te leren hebben, en dat er hulp paraat blijft voor hen die nooit zelfredzaam zullen (kunnen) worden. Ik hoop dit omdat we als samenleving echt niet zonder sociale - en emotionele/psychologische hulp kunnen en de puinhopen niet te overzien zullen zijn bij een verarming daarvan.

Gedegen zelfredzaamheid houdt niet alleen in dat men zich wel kan redden – voor zo goed en zo kwaad het gaat, maar ook dat men weet dat er een basis aanwezig is waarop je kunt vertrouwen. Deze is nodig om iemand het gevoel te geven dat er altijd nog iets is om op terug te kunnen vallen. Goede raad en/of steun blijft daarom altijd van belang in een samenleving die zichzelf sociaal acht.
Een andere vorm van vertrouwen is zelfvertrouwen. Deze gaat een stapje verder en geeft je als mens het vertrouwen in het feit dat je in staat bent zelf een oplossing te kunnen vinden. Ook hierbij is het van belang dat goede raad en steun voor handen zullen zijn. Geen mens kan immers alles helemaal alleen.

De tijd van pappen en nathouden is definitief voorbij als het aan de regering ligt, en dus is het van belang dat iedereen vol vertrouwen en zelfvertrouwen kan gaan werken aan zelfredzaamheid.

Vertrouwen en zelfvertrouwen moeten kunnen groeien en daarom zal er ruimte moeten komen om te doen en te ervaren. Aan de slag dus en zien wat er gebeurt als je het heft in eigen hand gaat nemen. Maar uiteraard wel gedegen, vanuit een goede visie en met steun in de rug.

Het is goed als mensen hun eigen talenten en kwaliteiten (leren) kennen door naar zichzelf te kijken – ‘wie ben ik’, ‘waar word ik gelukkig van’, etc. Hiermee blijft men niet alleen dicht bij zichzelf, maar is de kans groot dat interesses, kwaliteiten en talenten verder ontwikkeld kunnen worden. De voldoening uit de ontwikkeling versterkt het (zelf)vertrouwen, zodat men zich mogelijk nog verder kan ontwikkelen/verbeteren.
Het is hierom dat ik o.a. de oplossingsgerichte aanpak een goede methode vind om mee door te pakken naar betere posities van mensen – sinds enige tijd maak ik er ook gebruik van in mijn praktijk.

De oplossingsgerichte aanpak is een innovatieve manier, welke oorsprong vindt in therapeutische settings. Een van de belangrijkste grondleggers hiervan was psychotherapeut Steve de Shazer.
"Het is goed om te weten wat niet werkt, maar het is echt handig om te weten wat wel werkt", is een
uitspraak van de Shazer, welke kernachtig de kracht van de oplossingsgerichte aanpak weergeeft.
Het lijkt een eenvoudige methode en is dat eigenlijk ook. Het is er echter wel een waar een omslag in denken mee gemoeid is, omdat onze samenleving van oudsher gewend is aan de benadering vanuit het medisch model. Dit is de traditionele probleemoplossende weg, waarbij men zich eerst op het probleem richt om het te analyseren, om pas daarna aan een oplossing/verbetering te kunnen werken

In plaats van hard proberen te begrijpen waarom iets niet werkt, richt de oplossingsgerichte methode zich juist onmiddellijk op dat wat (nog) wel werkt. Hiermee wordt weerstand (begripvol) de rug toegekeerd en zet het mensen zelfstandig in beweging. Krachten en hulpbronnen worden direct actief ingezet – het is een productieve manier, waardoor nieuwe perspectieven zich openbaren. Een zeer bruikbare manier om zelfredzaamheid te vergroten; om zelfstandig oplossingen/verbeteringen te kunnen vinden en uitvoeren.

In mijn praktijk zie ik mensen het heft in eigen handen nemen en vervolgens opleven. Er ontstaat actie en men haalt voldoening uit werken aan zichzelf, omdat er voelbaar iets verandert.

Uiteraard is goede begeleiding nodig om die nodige omslag in denken te kunnen maken. Per slot van rekening zit onze samenleving nog behoorlijk vast in de oude manier, waarbij nog dikwijls angsten te overwinnen zijn zoals de angst om het zelf te doen, de angst om te falen, de angst om risico’s te nemen, de angst om zichzelf te laten zien, enzovoorts. Hier en daar bestaat zelfs de angst om (zelf) te overwinnen.

Hoe mooi en succesvol nieuwe methodes ook kunnen zijn, en hoe zelfredzaam mensen ook zullen worden, er zal altijd gedegen hulp voor handen moeten blijven in een sociale samenleving. Ook op een oplossingsgerichte weg naar zelfredzaamheid valt dikwijls nog veel te overwinnen - hoe bruikbaar deze ook is. Bovendien zullen mensen elkaar altijd nodig blijven houden.

maandag 5 september 2011

De onbegrenzende kracht van collectieve creativiteit

Dat we met een serieuze, wereldwijde centenkwestie te maken hebben is nu wel duidelijk. Ook ons landje kent hier de gevolgen van en hoewel er af en toe geluiden over het aantrekken van de economie op ons worden afgevuurd, zullen we er helaas nog veel meer van gaan ondervinden. Natuurlijk, we moeten vooral blijven kopen om het geld rond te pompen. Vanuit stilstand gebeurt immers niets en daarom bedenkt men psychologische spelletjes op landelijk - , europees - en wereldniveau. Logisch, want wij moeten die stroom met z’n allen weer op gang gaan brengen en aan angstige mensen die niets meer durven en daarom alles vasthouden, heeft onze (gezamenlijke) economie niets. Dat heeft men al lang begrepen.

Nu ben ik zeker geen econoom, maar ik zie, hoor en ondervind hier en daar duidelijk wat deze tijd met ons doet. Net als iedereen herken ik de geluiden:
  • Je bent tegenwoordig nergens meer zeker van. Je mag blij zijn als je nog werk hebt.
  • Een baan voor het leven bestaat niet meer. 
  • Hij is 50, die komt nergens meer aan de bak.
  • Vaste contracten bestaan bijna niet meer.
  • We blijven dit jaar in Nederland. Het is hier ook heel mooi.
  • Het is niet normaal meer wat je betaalt voor een tank benzine.
  • We blijven dit jaar maar eens lekker thuis. Er moet thuis nog van alles gebeuren.
  • Ze vervelen zich dood. Het buurthuis is dicht.
  • Ik heb moeite om me te redden, mijn PGB wordt stopgezet.
Onze regering – of deze nu je keuze is of niet – staat voor de uiterst lastige taak het land te besturen en te herstellen, en doet ongetwijfeld dat waarvan men denkt dat het juist is. Inclusief het meedoen aan ‘spelletjes’ van en met machtige organen en individuen. Want dat is (ook) politiek. Hoe dan ook, een zware taak.

Er worden inmiddels forse maatregelen genomen die ons diep in de portemonnee raken. Helaas worden de mensen die het al niet gemakkelijk of - breed hadden daarin het meest getroffen. Met ingrijpende, droeve gevolgen van dien.
Het gevolg hier weer van is dat het vertrouwen in de regering en aanverwante instanties verder afneemt. Uiteraard vooral bij de sterkst getroffen bevolkingsgroepen. Onrust en angst nemen toe omdat mensen zich niet gehoord -, niet gezien - en aan de kant gezet voelen. Met daardoor niet zelden weer wanhoop en woede als gevolg.

Het is niet gemakkelijk uit deze negatieve spiraal te geraken, maar als we met ons allen kunnen inzien dat geld niet het enige (red)middel is, kunnen we de situatie zonder deze (financiële) begrenzing gaan leren inzien. We moeten het geld eigenlijk even helemaal zien los te laten, om daarna een beter gevoel terug te kunnen ontvangen. Klinkt het ingewikkeld?

In een samenleving zijn we onlosmakelijk met elkaar verbonden. We zullen het met elkaar moeten doen en uitsluiten leidt tot een onrust waar niemand op zit te wachten. Vooral bovenin de boom zal men dit goed in de oren moeten knopen en voor ogen moeten houden dat hier de tanden ingezet zullen moeten worden. Spreek iedereen aan op zijn/haar eigen talenten en kwaliteiten, stop met het starre inkaderen en bied ruimte voor nieuwe ideeën. Leer te kijken naar zaken die nog wel werken, om ze vervolgens te kunnen versterken en verbeteren. Op elk niveau, want alles grijpt in elkaar.

Gelabelde mensen zijn meer dan hun label. Onder het oppervlak heeft iedereen een talent of kwaliteit. Door hierop te focussen verbeter je iemand en breng je innerlijke ruimte en voldoening.
Gebruik een label niet om iemand te beperken, maar slechts als signaal om rekening mee te houden, zodat we onze mogelijkheden niet in de weg staan.

Zie mogelijkheden in alle mensen en geef ze vertrouwen en respect, waardoor ze het gevoel ontwikkelen dat ze meer te vertellen hebben dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. Geef elkaar het gevoel dat een ieder het verschil kan maken ten gunste van ons allemaal.
En wees vooral niet bang om mensen een goed gevoel te geven, waardoor ze beter in hun eigen kracht komen te staan. Ook hier is angst een slechte raadgever die begrenzend werkt.

In deze tijd hebben we een ieders creativiteit hard nodig om elkaar te versterken in de eenheid die we vormen. Beperkingen zijn er al genoeg, dus met louter verder begrenzen komen we alleen maar nog vaster te zitten. Durf daarom te investeren in de onbegrenzende kracht van collectieve creativiteit, die we louter met inzet van iedereen, die zich gezien, gehoord en aanvaard voelt, tot stand kunnen brengen.

Dit geldt natuurlijk niet alleen voor een land, maar net zo hard voor gemeentes, personele teams, clubs, gezinnen, liefdesrelaties en alle andere verbanden waar mensen samen leven en/of werken. 

donderdag 18 augustus 2011

Waar ligt de waarheid?

Het komt binnen mijn praktijk dikwijls voor dat mensen emotionele stress hebben opgelopen vanuit een klein meningsverschil of een hoger opgelopen conflict – binnen wat voor relatie dan ook.
De aanleiding om in gesprek te treden is vaak dat kleine irritaties en onbeduidend lijkende ruzietjes zijn uitgegroeid tot (wat) grotere conflicten, waarin minimaal een partij zich uiteindelijk (diep) gekwetst of onbegrepen voelt. De wil om samen door te gaan doet hen dan besluiten er ‘samen’ iets aan te gaan doen.

In een (eerste) gezamenlijk gesprek komt vooral de buitenkant van het conflict in zicht. Je ziet hoe men zich irriteert en hoe men kwetst en gekwetst wordt, maar tot wederzijds inzicht kom je meestal nog niet gauw. Daarom ontvang ik de afzonderlijke partijen vervolgens elk apart. In deze gesprekken komen diverse waarheden naar boven. Ik denk niet in schuld, maar luister goed naar de individuele waarheden en leer de pijnlijke emoties kennen, zodat ik mijn begrip kan tonen.

De absolute waarheid bestaat eigenlijk niet. Wij (er)kennen vooral onze individuele waarheid, welke is gebaseerd op onze eigen manier van denken en observeren – hier en daar flink beïnvloed door de wereld waarin wij leven. Het is een subjectieve waarheid die afhankelijk is van de context van de persoon.
Wij mensen hebben onze waarheden afgesproken en vastgelegd - al dan niet op papier. Ingekaderd in onze normen en waarden, wetten en regels (daar zijn onze hokjes weer).
Het is heel goed mogelijk dat de waarheid van een ander niet aansluit bij wat jouw gevoel of verstand erover zegt. We interpreteren de waarheid dan ook meestal vanuit onze eigen (beschikbare) kaders en vormen onze mening daarover.

Met het besef dat we allemaal verschillend zijn, schieten we al een eind op. Daarbij kunnen we onze mening en onze wil niet zonder meer opleggen bij de ander. We kunnen van de ander niet verlangen dat hij/zij de dingen op eenzelfde wijze ziet en ervaart.
Geen mens is hetzelfde, maar men doet er voor zichzelf goed aan om in overeenstemming met zijn/haar omgeving te komen - dat is naast weglopen het meest gemakkelijke.
Ieder mens heeft behoefte aan warmte en begrip. We willen allemaal graag gehoord en gezien worden (erkenning) en daarvoor zullen wij ook zelf moeten luisteren en kijken naar de ander. Ook zullen wij moeite moeten doen om warmte en begrip te tonen voor de gevoelens/belevingswereld van de ander.

Goed communiceren (horen en gehoord worden; zenden en ontvangen) is van groot belang voor zowel het welzijn van de ander als dat van onszelf, en daarmee voor het welzijn van onze relatie(s) met elkaar. 
Hierbij is het niet alleen de bedoeling dat we alleen zelf vertellen wat we zelf voelen, horen, begrijpen, enzovoort, maar is het ook van belang om het geduld op te brengen om zonder oordeel ook naar de ander te kijken en te luisteren, zodat we kunnen leren begrijpen/inzien waar bepaalde reacties, gedragingen, meningen en zienswijzen vandaan komen.
Wanneer de ander voelt dat je hem/haar hebt begrepen, zal deze eerder oprechte aandacht en veiligheid ervaren, waardoor je minder snel (onnodig) verdwaalt in een volgend stukje (misschien irrelevant) onbegrip.
Openheid over eigen gevoelens, meningen en zienswijzen, zal ervoor zorgen dat alle ‘kaarten’ op tafel komen te liggen. Dan pas, als je weet dat alles is gezegd en benoemd, kun je elkaar gaan (leren) begrijpen en kun je, met wederzijds groeiend respect en acceptatie, vorm gaan geven aan de waarheid die in het midden ligt.

vrijdag 5 augustus 2011

Ik kijk nog wel effe

Karel was onlangs vijftig jaar geworden en dat had hij uitgebreid gevierd. Hij had een leuk zaaltje gehuurd en al zijn familieleden, vrienden en kennissen waren uitgenodigd. Het was een onvergetelijke avond geworden en er waren genoeg foto’s gemaakt om twee albums mee te vullen. De video was een geweldige herinnering en vooral hilarisch door de struikelpartij van de ober die er haarscherp op stond.
Er waren op de kop af drieënzeventig gasten aanwezig geweest. Precies een minder dan er waren uitgenodigd. Natuurlijk was Karel blij met alle bezoekers die aanwezig waren geweest, maar die ene afwezige zat hem niet lekker. En ik vroeg hem hoe dat kwam......

“Die ene, die niet is verschenen heet Hans, ik heb hem altijd beschouwd als een zeer goede vriend. We hebben over en weer altijd voor elkaar klaargestaan. Vorig jaar nog heb ik hem uit de stront geholpen. Zijn relatie liep stuk omdat zijn vrouw er met een hufter van een advocaat vandoor ging. Van het ene moment op het andere - stond hij op straat. Die scheiding heeft hem zelfs zijn administratiekantoor gekost.
Ik zie nog hoe hij hier middenin de nacht voor de deur stond, nadat hij me uit bed had gebeld. Onze oudste ging bij de jongste op de slaapkamer en Hans had een bed. Bijna twee maanden lang. En wat was hij blij toen mijn vrouw via een bevriende makelaar een huisje voor hem had gevonden. En wat waren wij ook blij voor hem. “Karel, dit zal ik nooit vergeten. Jullie kunnen altijd op me rekenen”, zei hij nog geen twee maanden geleden tegen me. Maar eerlijk, ik vond het de normaalste zaak van de wereld om een goede vriend uit de narigheid te helpen. “Joh, vrienden zijn er om elkaar in goede en in slechte tijden bij te staan”, zei ik nog. Hans stond daar precies zo tegenover.
Mijn feest had ik ruim drie kwart jaar geleden al gepland en Hans was vanzelfsprekend een van de eersten die het wist. Logisch, want hij was hier tot voor kort zeker vier keer in de week gast aan tafel. Wij beschouwden hem gewoon als familie en dus was hij van alles op de hoogte – meer dan een goede vriend was hij. Ik had hem verteld hoe belangrijk het voor mij was om mijn beste vrienden om me heen te hebben op mijn vijftigste verjaardag. “Natuurlijk begrijp ik dat”, zei hij nog. “Juist op dit soort hoogtijdagen wil je je beste vrienden om je heen hebben.”
De laatste paar maanden noemde hij mijn aanstaande feestje minstens een paar keer per week op. Hij zou wel eens even wat moois regelen voor me. Op de voetbalclub was hij de grote enthousiasteling die iedereen aanspoorde om een leuk ‘stukje’ voor me in te studeren. Ik heb het hem allemaal horen roepen.
Begin vorige week stond hij ineens voor de deur met een blonde del van dik twintig jaar jonger dan hijzelf. “Dit is Debbie,” zei hij nog, en tegen haar zei hij; “Dit is Karel, mijn allerbeste mattie.” Ik begreep de verschijning met die Debbie niet helemaal, want het weekend ervoor had hij hier nog in tranen gezeten over dat secreet van een ex en had ik nog nooit van dit wicht gehoord. Net zo min als het woord ‘mattie’ uit zijn mond trouwens. Maar goed, “so be it”, dacht ik, “die jongen is verliefd.”
Toen ze na een half uurtje ongegeneerd elkaar aflebberen op onze bank, zonder dat er een zinnig woord uit was gekomen het huis weer verlieten, vroeg ik nog gauw even hoe laat hij de volgende week zou komen helpen met het versieren van de feestzaal - want hij had mij beloofd te komen. “Ik kijk nog wel effe, want ik weet nog niet of ik er wel ben,” had hij nog geroepen en we hadden er nog om staan lachen, want dat was natuurlijk een geintje. Dachten we.”

Karel vertelde dat een dag na het feest een ansichtkaart op de mat was gevallen. Hij viste de kaart uit zijn binnenzak en duwde deze in mijn handen. “Groeten uit Maastricht”, stond er op de voorkant. Op de achterkant las ik; “Hé ouwe pik, nog gefeliciteerd met je verjaardag. Groetjes van Hans en Debbie. PS: Ik kom volgende week je aanhanger lenen om de spullen van Debbie naar mijn huis over te brengen.”
In dit verhaal lezen we de teleurstelling van Karel. Hij die altijd klaar had gestaan voor zijn vriend, werd volledig door hem aan de kant geschoven.
En ja, natuurlijk was het ook te begrijpen dat Hans zijn hart verloor aan een nieuwe vlam. Een jaar van ellende had zijn ziel en lichaam geteisterd. Hij was volledig uit het lood geslagen geweest en nu was daar ineens een stukje geluk in de vorm van Debbie.

Ja, Karel had het misschien beter kunnen begrijpen als Hans duidelijk was geweest. Als hij had verteld dat de ontmoeting met Debbie zoveel in hem had losgemaakt dat zij op dit moment alles voor hem betekende. En misschien was hij zo verdoofd geweest dat hij zich volledig had laten meeslepen, misschien was dat zo. Maar nog was hij onduidelijk geweest. “Ik kijk nog wel effe, want ik weet nog niet of ik er wel ben,” had hij duidelijk hoorbaar gezegd. En daar was hij niet meer op teruggekomen.

Er zijn stromingen die zullen beweren dat Karel wel wat hoge verwachtingen heeft van zijn vrienden. Die zouden misschien ook beweren dat Karel Hans zijn geluksmoment niet gunt. Wel, dat kan een geaccepteerde opvatting zijn in bepaalde kringen, maar het feit blijft dat er geen duidelijkheid was. Hans had alles in het midden gelaten; “Ik kijk nog wel effe”.

Hoe belangrijk wij ‘kiezen voor jezelf’ ook vinden en aanmoedigen, als we afspraken maken met een ander nemen we een stuk verantwoording op ons. De verantwoording voor de tijd van de ander.

En wie kent ze niet, die vage antwoorden op afspraken die je tot stand tracht te brengen? 
  • Ik kijk wel effe.
  • Ja, misschien.
  • Ik mail anders nog wel even, of ik nog kom.
  • Ik moet effe kijken, want ik had geloof ik nog wat
  • Ja, ik denk het wel... Of... Nou ja, je merkt het wel.
·    Dit zijn nog de minst erge, want hierop kun je nog om duidelijkheid vragen. Hier kun je nog steeds de verantwoording voor jezelf nemen en om duidelijkheid vragen – wel een aanrader trouwens.

Een stapje verder vinden we de afberichten op het allerlaatste moment:
  • Ik weet dat we dit al lang geleden hebben vastgelegd, en dat we het twee keer eerder hebben verzet, maar er komt nu toch weer zo iets moois op mijn pad! Zullen we gewoon een nieuwe datum prikken, dan maar?
  • Moet je horen. Ik weet dat je veel moeite hebt gedaan om deze datum vrij te houden, maar ik blijf vanavond toch liever thuis. Het is er al zo lang niet van gekomen om gewoon eens lekker een avondje te banken
Ook hier kun je nog een stukje eigen verantwoording nemen, door te vertellen dat je teleurgesteld bent over het besluit de afspraak af te zeggen. Daarbij kun je ook nog laten weten dat je verwacht dat de (eventuele) volgende afspraak wel zal worden nagekomen (grenzen stellen).
De meest teleurstellende vorm is dat men gewoonweg niet komt opdagen, terwijl de afspraak duidelijk is vastgelegd. Met nadien excuses als:
  • Oh, vergeten. Nou ja, maken we toch gewoon een nieuwe afspraak
  • Ik wilde je nog bellen, maar ik dacht 'je zult wel begrijpen dat ik nu niet meer kom'.
  • Ja joh, ik zat ook zo gezellig die avond.
Bij situaties als in deze laatste voorbeelden kun je jezelf beter maar eens (hardop) afvragen of je ooit nog eens een afspraak wilt maken. Vooral als het al eerder is voorgekomen. Uiteraard wel even duidelijkheid creëren door er open over te praten met de ander - tijd om assertief te worden.

Gelukkig had Karel een geweldige avond gehad, waardoor hij zich uiteindelijk toch ook weer snel over de domper heen kon zetten. Weliswaar was hij zeer teleurgesteld, maar de mooie en hilarische momenten hadden prachtige herinneringen achtergelaten. "Vast blijven houden aan die ene teleurstelling zou mij deprimeren, omdat het op een blijvend sabbelen op een verdwaald zuurtje in een pot vol lekkere zoete snoepjes lijkt. De volgende keer kijk ik wel effe beter welke snoepjes ik in die pot vol lekkers stop."

dinsdag 26 juli 2011

Afhankelijk onafhankelijk

Over het algemeen hebben de meeste mensen de behoefte om ergens bij te horen. Dat is heel normaal, want we willen graag voelen dat we een belangrijk onderdeel van het grote geheel zijn. Maar zodra we (eindelijk) ergens deel van uitmaken, willen we ons weer onderscheiden - de een echter wat nadrukkelijker dan de ander. Dit komen we op ieder niveau tegen en iedereen kent dan ook zowel het beeld van de willekeurige mevrouw Jansen die ietwat schuchter toetreedt tot de zangvereniging, daar een paar jaar later voorzitster wordt en vervolgens beslist dat een zekere mevrouw de Vries geroyeerd moet worden omdat ze vals zingt en deze voor haar bovendien toch al onuitstaanbaar was, als het beeld van een willekeurige, idealistische politicus die zich met al zijn goede bedoelingen - en onmisbare steun van partijgenoten en vele anderen - hogerop werkt en zich een aantal jaren later vergrijpt aan machtsmisbruik. Ziezo, ik ben binnen en nu zal ik zorgen dat de samenleving wordt ingericht op een manier die volgens mij het beste voor ons allemaal is. Of in ieder geval mij het beste uitkomt.’

We willen ons graag uniek en onafhankelijk voelen en we zijn daarbij op zoek naar een hogere intensiteit van beleving. Ieder mens heeft dan ook wel een beeld van wat het beste voor ons is - althans, dat denken we vaak. We richten de wereld dan ook het liefst in naar dat beeld, naar onze eigen inzichten, - vermogens en - behoeften. En omdat wij mensen graag vat op de zaak hebben, hebben we prachtige groepsverbanden gecreëerd die ons van de wieg tot het graf zullen ‘bijstaan’ en ‘adviseren’, vanuit grote en kleine kaders op wereldniveau, Europees niveau, landelijk niveau, gemeentelijk niveau, kerkelijk niveau, buurtniveau, verenigingsniveau, familieniveau, en bedenk er zelf nog maar een paar.
Voor sommige kaders kiezen we niet (helemaal) zelf, maar van anderen maken we maar al te graag deel uit. Denk bijvoorbeeld even aan de willekeurige mevrouw Jansen en voornoemde politicus.

Binnen deze kaders (groepen, samenwerkingsverbanden, relaties, etc.) wordt, al dan niet democratisch, besloten wat het beste is voor hen die er onderdeel van zijn. Er worden daarom, ook weer op elk niveau, regels en wetten opgesteld waaraan je natuurlijk zult moeten voldoen – we moeten de boel natuurlijk wel in de hand zien te houden. Als je het er niet mee eens bent praat je erover, stap je op, krop je het op, of blijf je de eeuwige mopperaar. En als je ergens niet (gemakkelijk) uit kunt stappen – denk even aan hoe moeilijk dat bijvoorbeeld in een samenleving kan zijn – en je het hoofd toch boven het maaiveld blijft uitsteken, zul je waarschijnlijk als laspak worden gezien en als je pech hebt ook als zodanig worden behandeld.

Als je jouw persoonlijke (oorspronkelijke) basis als vertrekpunt van een spiraal ziet en de verdere beweging als de weg die je aflegt, zal je opvallen dat er altijd contact met het vertrekpunt bestaat. Je staat daarom - hoe dan ook - in contact met je/de basis, en dus is het aan te raden deze goed te (leren) kennen, om er vervolgens een hechte band mee aan te gaan. Het is per slot van rekening altijd goed om een betrouwbare vriend als jezelf te hebben, waar je nog eens op terug kunt vallen.
Tegelijkertijd bevinden wij ons gezamenlijk in de ‘spiraal’ van het bestaan, want gemeenschappelijk hebben we natuurlijk ook ergens een oorsprong. En zo hebben we te maken met meerdere oorsprongen die van belang zijn. Oftewel, we kunnen niet zonder elkaar.
Zonder anderen zouden we er al niet eens zijn en toen we ter wereld kwamen moesten we bovendien met veel onmisbare aandacht worden verzorgd. We hadden het anders niet kunnen overleven.

We leven dus vanuit ons eigen perspectief met het perspectief van de ander, binnen een gemeenschappelijk perspectief. En nee, het is dikwijls geen gemakkelijke opgave om daarbinnen een gewenst doel te bereiken waar iedereen (gelijktijdig) gelukkig van wordt. Het staat dan ook als een paal boven water dat we zullen moeten samenwerken om tot een zekere gemeenschappelijke gelukzaligheid te komen.

Ik heb natuurlijk niets nieuws verteld. Eigenlijk heb ik gewoon gezegd dat we niet moeten denken dat we (samen) gelukkig zullen worden als je als individu, zonder om te zien naar anderen, een gewenste positie zult bereiken. Op welk niveau dan ook.  We zullen altijd moeten beseffen dat we niets helemaal zonder een ander kunnen bereiken. Ieder mens heeft aandacht en liefde nodig en dus is het handig om ook rekening met de ander te houden en hier en daar eens iets te doen voor die ander. En dan heb ik het natuurlijk niet (alleen) over bedragen overmaken op gironummers, maar vooral over oprechte aandacht van binnenuit, over begrip kunnen tonen door je eens te verplaatsen in de ander, over het kunnen geven van eerlijke feedback en het de ander een stukje persoonlijk geluk kunnen gunnen.

‘Het mooiste wat je kunt worden is jezelf’, luidt een veelgehoorde kreet en dat is helemaal waar, want voor ieder individu begint en eindigt het met en bij zichzelf. Als je kunt worden wie je diep van binnen (al) bent trek je als het ware een ‘jas’ aan die je helemaal past, waar je je lekker in voelt en waarin je zichtbaar zult stralen. Vergeet alleen niet dat de weg naar onafhankelijk geluk (mede) bereikt wordt door onze afhankelijkheid.

dinsdag 19 juli 2011

Het andere antwoord

Op de spaarzame momenten dat Evert nog thuis was zakte hij vrijwel onmiddellijk weg in een diepe slaap. Of dat nu onderuitgezakt op de bank was of direct in bed. Lang slapen was er echter niet meer bij, want er moesten veel achterstanden worden weggewerkt. Zelfs in het weekend werd er onafgebroken gewerkt. Pauze was voor hem een woord uit het verleden.
De gesprekken die Evert en Irene met elkaar hadden gingen alleen nog maar over zijn werk en vooral over het feit dat hij er flink de balen van had. Al geruime tijd had hij een fikse tegenzin in de salesbaan die hij nu alweer 12 jaar uitoefende en vooral Irene was al lange tijd niet te spreken over de belachelijke hoeveelheid overuren die hij maakte voor het bedrijf, terwijl er geen goed woord over de zaak meer over zijn lippen kwam.
Met diepe zwarte kringen onder zijn vermoeide ogen straalde hij stress en lusteloosheid uit, terwijl zijn bewegingen druk en gespannen waren. Veel liever zou hij zijn eigen bedrijfje met eerlijke producten zijn gestart. Hij wist immers zeker dat er markt voor zou zijn. Met het zetten van de stap wilde hij echter nog even wachten, omdat hij het goed wilde organiseren.
Vanuit zijn ‘veilige’, werkzame leven was hij alvast begonnen om via internet houten beelden uit Bali in te slaan en deze via Marktplaats te verkopen. Ze verkochten lekker en hij verdiende er goed mee bij. Vorig jaar hadden ze van het geld zelfs een mooie verre reis kunnen maken, waardoor ze een bezoek hadden kunnen brengen aan het dorp op Bali, waar de beelden werden vervaardigd. Hij was er nog enthousiaster van geworden en kon aan niets anders meer denken dan aan zijn gedroomde bedrijfje.
Na de vakantie investeerde hij in het huren van een opslagruimte en het inkopen van meer beelden en nu ook andere houten accessoires voor in de tuin. Familie, vrienden en kennissen waren erg enthousiast en hadden ook al het een en ander van hem gekocht. Door mond-tot-mondreclame kwamen mensen uit de gehele omtrek op de producten af. Het liep als een trein.

Op een zeker moment was het slechter gegaan met het bedrijf waar Evert in loondienst was. Er moest flink worden bezuinigd en dat betekende dat er ontslagen vielen. Evert was een van de weinigen die mocht blijven, terwijl de dreiging bleef. Er werd echter meer van hem verwacht en de druk liep steeds hoger op. De meeste provisies kwamen te vervallen en iedereen werd keihard afgerekend op niet gehaalde targets. De sfeer was om te snijden en er ontstond meer dan ooit tevoren een wereld van ieder voor zich.

Irene had het allemaal zien gebeuren, keek naar haar gesloopte echtgenoot zei; “Dit is je kans, Evert”. Hij had haar vragend aangekeken en gevraagd wat ze bedoelde. “Volgens mij is dit een teken dat je je energie beter in je eigen project kunt gaan steken. Nu word je opgevreten door je baan en dat breekt je vroeg of laat een keer goed op.” Evert had het nog niet helemaal begrepen. “Hoe kan dat nou”, had hij gezegd, “die sprong is veel te groot. Ik heb mijn eigen zaakje nog niet eens op orde en ik vraag me zelfs nog af of ik er ooit nog wel tijd in kán steken, want de spaarzame tijd die ik nog over heb naast dat akelige rotwerk, gaat op aan in slaap vallen op de bank. Ik kan echt geen antwoord bedenken hoe ik hier los van ga komen. Ik trek het gewoon niet meer.”
Hoe Irene het hem ook trachtte duidelijk te maken, en hoe vaak ook, het kwartje viel niet bij Evert.

Na de zoveelste woordenwisseling pakte Irene resoluut een tas in en vertrok naar haar zuster. “Kom jij eerst maar eens tot jezelf. Ik weiger nog langer onder een dak te leven met een vent die zichzelf in een ongelukkige zombie verandert. Het wordt tijd dat je eens voor je eigen geluk - en dus ook dat van mij -  gaat kiezen. Dit is niet het leven waar ik voor kies.” Dit was de boodschap waarmee ze hem op een vroege vrijdagavond achterliet. De manier waarop ze had gekeken en hoe vastbesloten ze in haar auto was gestapt, deed Evert ineens beseffen dat het haar menens was. Met verbazing had hij haar nagekeken en tevergeefs had hij haar getracht te bellen op haar mobiel. Die stond uit.
Na een zeer onrustige nacht was zij nog steeds niet bereikbaar en toen hij het vaste nummer van Irene’s zus belde, vertelde deze hem dat hij haar beter even met rust kon laten.

Evert piekerde zich suf en ijsbeerde al geruime tijd door de woonkamer toen hij de schuifpui opende. De zuurstofrijke buitenlucht kwam hem tegemoet en deed hem wonderwel goed. Ondanks zijn vermoeidheid werd hij zich gewaar van de zon, die de blauwe en roze kleuren van de hortensia’s intens bescheen. Een heerlijkheid aan kleuren en geuren waaide hem vanuit de late, warme ochtend zachtjes tegemoet. Even leek hij te vergeten hoe het leven zich momenteel afspeelde.
Hij slenterde over het gazon de diepe tuin in en leunde op een houten bankje aan de waterkant. Hier was hij lang niet geweest en hij verbaasde zich over hoe goed de tuin door Irene was bijgehouden. Met een diepe zucht zeeg hij neer op het bankje en staarde over het meer waaraan de tuin zich bevond. Hij besefte hoe heerlijk het geluid van het tegen de oever klotsende water klonk en verzonk erin. Ineens viel het hem op dat de vogels ook hun best deden om de oren te strelen en hij blikte naar de hemel, waar de ene scholekster de andere najoeg.
Hij ontspande en keek vol verwondering naar de pracht die hem omringde. Een pracht waar hij middenin woonde, maar die hij lange tijd niet had waargenomen. Zijn ademhaling werd rustiger en gelijkmatiger en hij legde zijn rechterhand op zijn hart om te voelen hoe kalm het klopte.
Tijdsbesef verdween even en hij ging op in zijn omgeving. De wind wakkerde zo nu en dan heftig aan, dwarrelde en tuimelde, om dan ineens weer even te gaan liggen. De bomen, de struiken en het riet bewogen onrustig alle kanten op en ineens zag hij in de natuur een afspiegeling van zijn huidige leven. Ook dat had zich de laatste maanden onrustig bewogen. Emotionele ups en downs hadden hem onrustig gestemd, ze hadden zijn privéleven alle kanten op doen waaien en zo nu en dan was het Irene geweest die zijn ‘levenstuin’ nog wat had kunnen kleuren. En ja, logisch dat zij onrustig werd van de onberekenbare ‘wind’ die zijn emoties teweeg brachten en waarmee hij haar als een verwaaide struik dreigde achter te laten.

De wind werd ineens minder heftig en nam een wending in een duidelijke richting. Pal het water over.  Een korte regenbui volgde en schuilend onder het afdak op de veranda, sloeg Evert de overtrekkende donkere wolk gade. Dit was wat hij ook moest gaan doen; een duidelijke richting zoeken en de boel nu maar eens schoonspoelen.

Hij zuchtte wederom diep toen het ophield met regenen. De bui was het meer overgewaaid en verdween met de steeds kleiner wordende, donkere wolk richting de horizon. Inmiddels had de zon weer vat op de tuin gekregen en bracht het kleurenpalet opnieuw tot leven. Damp steeg op vanaf het gazon en de begroeiing en het rook heerlijk fris. “Tjonge, nooit gedacht antwoord uit mijn tuin te krijgen,” sprak hij hardop en besloot resoluut het roer in zijn leven om te gooien. Hoe dat zou uitpakken wist hij nog niet, maar zijn eigen geluk kon hij beter niet door zijn baas laten bepalen. Dat was ondertussen overduidelijk gebleken.