Afgelopen mei (2011) stelde een actualiteitenrubriek een aantal misstanden aan de kaak die plaatsgevonden zouden hebben op de werkvloer van een vestiging van een sociale werkvoorziening (SW), bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen.
We hebben het dus over kwetsbare mensen, die onvoldoende hulpbronnen hebben om op eigen kracht bepaalde moeilijkheden en tegenslagen te overwinnen (Schuyt 1995) en om hun leven op de door hen gewenste manier vorm te geven.
Hoge werkdruk, een slechte benadering van de medewerkers en een sfeer waarin kritiek niet wordt getolereerd. “Slavenarbeid”, aldus een huilende medewerkster die onherkenbaar in beeld werd gebracht.
In de uitzending wilde het bedrijf niet reageren, maar achteraf gaf de directeur via de geschreven kanalen aan erg geschrokken te zijn van het beeld dat in de uitzending werd geschetst. “We betreuren dit”, werd gezegd. De organisatie zou er een moeten zijn waar zorgvuldig met medewerkers wordt omgegaan. Daarbij werd verklaard dat zij er immers in geïnvesteerd zouden hebben, via o.a. de instelling van vertrouwenspersonen, een integriteitsbeleid en een goede klachtenprocedure. “Blijkbaar heeft nog niet iedereen die weg intern gevonden”, aldus de directeur.
Een andere woordvoerder vulde aan dat ze juist bezig waren om medewerkers te stimuleren duidelijk aan te geven wanneer er sprake is van ongewenst gedrag. “Dat kan ook anoniem.” Naar aanleiding van een aantal vragen werd geopperd dat die boodschap misschien niet goed doorgekomen zou zijn. Het zou misschien kunnen dat de begeleiding op de werkvloer het doorgeven van klachten door een intimiderende houding wellicht tegen zou houden. Er zou al mee zijn begonnen dit grondig uit te zoeken. “Voor ons geldt: elke klacht is er één teveel”, aldus de woordvoerder.
Een andere woordvoerder vulde aan dat ze juist bezig waren om medewerkers te stimuleren duidelijk aan te geven wanneer er sprake is van ongewenst gedrag. “Dat kan ook anoniem.” Naar aanleiding van een aantal vragen werd geopperd dat die boodschap misschien niet goed doorgekomen zou zijn. Het zou misschien kunnen dat de begeleiding op de werkvloer het doorgeven van klachten door een intimiderende houding wellicht tegen zou houden. Er zou al mee zijn begonnen dit grondig uit te zoeken. “Voor ons geldt: elke klacht is er één teveel”, aldus de woordvoerder.
Men heeft kennelijk even de tijd genomen om een antwoord te formuleren vanuit een juridisch verantwoorde niet-wetenhouding.
De plaatselijke politiek is behoorlijk wakker geschud en de wethouder (Werk en Inkomen) heeft verklaard de zaak tot op de bodem te willen uitzoeken. Ook hier zijn alle woorden weer zorgvuldig gekozen, want niemand wil z’n handen branden.
De oppositie heeft gezegd dat er onmiddellijk orde op zaken moet worden gesteld bij de plaatselijke sociale werkvoorziening. Een raadslid zegt; “De sociale werkvoorziening hoort kwetsbare mensen een beschermende werkomgeving te bieden.” Ze stelt dat wanneer de organisatie deze bescherming niet kan bieden, deze niet voldoet aan de basistaak.
Iedereen hult zich in woorden die bij zijn/haar functie passen en ondertussen speelt de tv-uitzending zich opnieuw af in mijn hoofd. Ik zie medewerkers anoniem hun emotionele verslag doen van hun ervaringen. Er moet keihard doorgewerkt worden en toiletbezoek wordt beperkt door de deur op slot te houden en de sleutel slechts op aanvraag beschikbaar te stellen. Een van hen vertelt dat hij door een der begeleiders voortdurend tegen zijn onderbeen wordt geschopt. Toen hij hem vroeg waarom hij dat deed, kreeg hij als antwoord: “Omdat ik dat leuk vind.”
“Wie is die begeleider, wie heeft hem aangenomen, hoe komt het dat hij zo reageert, hebben goedwillende personeelsleden niets gemerkt, heeft helemaal niemand iets gemerkt, of hoe machtig en/of onmachtig waren betrokkenen?” Zomaar een paar vragen die me direct te binnen schieten.
“Wie is die begeleider, wie heeft hem aangenomen, hoe komt het dat hij zo reageert, hebben goedwillende personeelsleden niets gemerkt, heeft helemaal niemand iets gemerkt, of hoe machtig en/of onmachtig waren betrokkenen?” Zomaar een paar vragen die me direct te binnen schieten.
In dit artikel wil ik me zeker niet bezighouden met het feit of deze gebeurtenissen al dan niet hebben plaatsgevonden. Ik kan dat niet, omdat ik er niet bij ben geweest.
Waar ik me wel mee bezighoud is dat dit soort geluiden mij niet aanstaan. Bezuinigingen waar wij als samenleving toe gedwongen worden (op welke wijze dan ook), oefenen een enorme druk uit die van bovenaf gestuurd wordt. En hoe zwaarder de druk die van boven wordt uitgeoefend op hen die zich daaronder bevinden, hoe meer druk er komt te staan op hen zie onderop de stapel liggen. Stel het je maar eens letterlijk voor.
Maar hallo, we hebben het hier over kwetsbaren en instanties die voorzieningen hebben bedacht om deze mensen een eervolle werkplek te bieden in onze samenleving. Je mag toch hopen dat het idealisme daarachter nog steeds wordt nagestreefd!
In de dierenwereld worden de zwakkeren veelal uitgestoten, aan hun lot overgelaten of zelfs gedood. Wij mensen hebben die neiging ook van oudsher, maar de evolutie van ons verstand, onze beschaving en onze ethiek hadden ons toch naar een hoger plan getild? Hadden wij democratische mensen niet bedacht dat het goed zou zijn dat wij elkaar als gelijken zouden behandelen?
Ik hoop dat alle bedrijven die zich vandaag de dag richten op sociale werkvoorziening, vanuit het oorspronkelijke ideaal zullen blijven denken en handelen. Dat de verantwoordelijken, ondanks de nodige bezuinigingen, voortdurend bewuste stappen zullen blijven zetten, waarbij het oorspronkelijke doel niet uit het oog raakt.
Het zou ook fijn zijn als men ‘bovenin de boom’ altijd zal blijven opletten wat er beneden precies gebeurt, zodat men zich achteraf niet hoeft te vermoeien met het formuleren van juridisch verantwoorde antwoorden op lastige vragen.
Tot slot wens ik van harte dat onze beschaving het verstand en de creativiteit kan blijven opbrengen, om de kwetsbaren onder ons goed en blijvend te beschermen tegen onmenselijke druk waar (vooral) zij weerloos tegenover staan.
“Kun je wel tegen zo’n kleintje,” kreeg je vroeger te horen als je als jongetje van de grote school een kleuter pestte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten