Ik kan me nog goed herinneren dat ik werd geboren - misschien overdrijf ik een beetje. Ik merkte onmiddellijk dat ik de enige baby in het gezin was. Mijn vader en moeder waren duidelijk al een stukje ouder, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik als nieuwkomer een uniek exemplaar moest zijn. Zo leek ik overigens ook behandeld te worden, want ik merkte dat iedereen zich voornamelijk tot mij richtte. Men was vriendelijk, stopte me van alles toe en bezigden een taal die ik steeds beter begon te begrijpen.
Thuis waren we gezellig met z’n drieën, maar binnen de kortste keren raakte ik ook vertrouwd met andere leden van de familie, waarvan er een aantal regelmatig over de vloer kwamen. Ik begon mijn opa’s en oma’s beter te kennen, maar ook ooms tantes en mijn eerste neef, die al een half jaar eerder was gearriveerd. Iedereen leek een eigen karakter te hebben en ze voelden steeds vertrouwder aan.
Na verloop van tijd werd duidelijk dat mijn moeder een nieuw gezinslid ging voortbrengen en inderdaad, ik kreeg een zusje. Ik merkte dat er iets was veranderd. Baby’s waren kennelijk nogal in trek, want daar ging heel veel aandacht naar uit. Gelukkig had men mij daar al wat op voorbereid door te vertellen dat ik een grote sterke broer zou worden. Toen het zover was heb ik deze verantwoordelijke taak dan ook meteen maar op me genomen. Althans, zoals ik dacht dat het goed was - zo goed en zo kwaad als het ging.
Er ging echter nog veel meer veranderen, want ik zou een nóg grotere jongen worden. Men bracht mij namelijk naar een zogenaamde kleuterschool. Ik vond het in het begin maar niks, want hier bevond ik mij in een totaal andere groep dan ik van huis uit gewend was. Er golden hier andere regels dan thuis. De kinderen bleken in veel opzichten van elkaar te verschillen, maar iedereen moest er vooral luisteren naar een dame die we ‘juf’ moesten noemen. Ze leek ongeveer zo oud als mijn moeder en deelde met een zekere hand de lakens uit. We moesten ‘netjes’ met onze armen over elkaar aan kleine tafeltjes zitten, liedjes zingen, papiertjes vouwen, matjes vlechten, prikken in papier op een matje, knippen met botte schaartjes, tekenen met potloden in een ongewenste kleur omdat jouw mooiste kleur altijd al in gebruik was van een ander en nog veel meer dingen waar ik overigens sterke voorkeuren in ontwikkelde. Alles was strak geregeld en we werden doorlopend gecorrigeerd. ‘Let eens op’, ‘doe eens niet’, ‘zit eens recht’, ‘nee, niet het haar van Petra afknippen’, etc.
Kennelijk was ‘verandering’ een belangrijk thema, want er ging nog veel meer veranderen. We verhuisden en ik kwam op een andere kleuterschool terecht. Er waren andere kinderen en een aantal van hen hadden zelfs een andere kleur, maar het werkte er allemaal volgens hetzelfde principe. Samen voelden we ons inmiddels groter dan de kleuters die in de eerste klas zaten. Wij konden immers al beter luisteren, beter knippen, beter plakken, etc. En net toen ik eraan gewend raakte, gingen we ineens naar een grotere school. Er waren hier veel meer klassen en heel veel grotere kinderen. We waren hier dan ook ineens weer de kleintjes en er bleek nog meer van ons verwacht te worden.
Er was een jongen die een heleboel dingen niet zo goed snapte. Ik vond dat eigenlijk geen probleem, want zo was hij gewoon. Maar binnen de kortste keren verdween hij naar een school waar nog meer kinderen zouden zitten die het allemaal niet zo goed snapte. ‘Hij kan niet goed leren,’ werd er gezegd. Hierdoor begon het me ineens op te vallen dat er ook kinderen waren die alles juist in een keer snapten, of dingen al lang wisten voordat de meesten van ons het wisten. Enkelen van hen wisten dat ook duidelijk van zichzelf, want dat zag je aan hun houding en oogopslag.
Termen als ‘de beste’ en ‘de slechtste’ werden onderling steeds meer gebezigd. Dat zinde me niet maar ondanks de steeds grotere verschillen wilde iedereen kennelijk toch bij de groep blijven horen. Men deed van alles om te laten zien dat hij/zij ergens goed, of uniek in was. Ik vond het alleen een beetje vervelend dat daar door sommigen kennelijk een soort wedstrijdje van werd gemaakt.
Het thema ‘verandering’ had een nieuw thema voortgebracht en dat heette ‘onderscheid’. Als je hier niet beter in was, dan probeerde je daar wel beter in te zijn. Mijn specialiteit was te pas en te onpas bijdehante opmerkingen plaatsen. Ondertussen bleef de juf bij ons met grote nadruk hameren op rekenen en taal.
Tussendoor werd ons ook verteld dat iedereen een mens was; blank, zwart, rood, geel, dun, dik, lang of kort. We waren gelijk en zo moesten we elkaar ook behandelen. Jammer echter dat de onderlinge rapportcijfers anders uitwezen. Ik zie nog de geïrriteerde gezichten voor me van leerkrachten die zaken soms niet uitgelegd kregen. Ik zag hun onmacht en ergerde me aan hun stemverheffingen en andere manieren waarop ze ons lieten merken dat je wel dom moest zijn als je iets niet begreep. En ja, je voelde al aankomen dat iemand het een keer niet ging pikken. Een paar ‘stoere’ jongens uitten hun frustraties in brutaal gedrag in de klas en kregen na verloop van tijd het etiket ‘onhandelbaar’ opgeplakt. Dat ze goed in de gymlessen waren telde hier blijkbaar niet in mee.
Het werd steeds lastiger. Sommigen waren er met hun hoofd niet eens helemaal bij. De een omdat we wisten dat er thuis van alles aan de hand was en de ander omdat hij, creatief als hij was, altijd maar wegdroomde. Ook dat was kennelijk niet de bedoeling.
Nee, met de (school)jaren werd het er beslist niet gemakkelijker op. Het viel me steeds meer op dat de verschillen tussen de kinderen steeds groter werden. Pas veel later begreep ik dat men dat ‘ontwikkeling’noemde, maar het dreef ons ook uit elkaar. Onze klas viel uiteen in steeds meer groepjes. De stoere jongens vormden een van de eerste groepjes die mij opvielen. Zij vertoonden tijdens het speelkwartier machogedrag. Ze pikten het niet als je geen ontzag voor ze had. Als ze in de klas gestraft werden bleven ze stoer kijken en lachten erom.
Daarnaast herinner ik mij een groepje van brave meisjes die alle ‘stoute dingen’ aan de juf doorvertelden.
Nog later werd mij duidelijk dat het een eigenschap van mensen is om elkaar, zowel bewust als onbewust, in ‘hokjes’ te plaatsen. Waar dat aan de ene kant voor verduidelijking zorgt, zaait het aan de andere kant onduidelijkheden. Vooral als men het gebruikt om te stigmatiseren. Macht kan nog wel eens een beperkende uitwerking hebben op strak onderverdeelde mensen, dus er is vast en zeker iemand die daar ook weer baat bij heeft, zullen we maar denken - ik wijd daar nu even niet over uit.
Als je goed oplet zul je zien dat in iedere groep waarin je verkeert (je werk, je vereniging, je postzegelclub, je gemeente, je land, etc.), een soort afspiegeling is te zien van je vroegere schoolklas(sen). Overal zien we de stoere bink, de durfal, de stille, het verlegen meisje, het mooiste meisje, de mafkees, de smeerkees, het braafste jongetje, de alternatieveling, de bolleboos, de drukke, de slome, etc.
Een verdere ontwikkeling laat zien dat, wanneer wij een mens van dichterbij leren kennen, er meer dimensies (persoonlijke eigenschappen, kwaliteiten, talenten) achter de persoon blijken te schuilen dan wij bij aanvang hadden waargenomen. We moeten dan bekennen dat we onze eerste indruk - ons al dan niet ‘ingefluisterd’ - onterecht voor waar hadden aangenomen. Schoolreünies kunnen van die leuke eye-openers zijn. ‘Jeetje, dat die mafkees nu mensen helpt. Nooit geweten dat hij dat ook nog in zich had.’
Verschillen zullen altijd blijven bestaan en dat is helemaal niet erg zolang je ook je eigen verschillen ziet en erkent en vooral beseft dat wij elkaar kunnen aanvullen en daardoor ook niet zonder elkaar kunnen.
Een schoolhoofd bestaat bij de gratie van leerlingen, de directeur van een groot bedrijf kan uiteindelijk wel inpakken als de gebouwen niet schoon worden gehouden en een staatshoofd heeft geen functie meer als zijn onderdanen massaal een andere nationaliteit aannemen.
De onderlinge verschillen binnen de groepen waarin wij verkeren, zullen wij samen moeten accepteren, maar ook respecteren. Als iedereen zowel zichzelf als de ander als een uniek en belangrijk onderdeel van het grote geheel ziet, is niemand meer onbelangrijk.
De leukste groepen waarin je kunt verkeren zijn die waar iedereen verschillend is en met een gerust hart zichzelf kan blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten